Een zelfbeeld zit in je hoofd en ontstaat door gebeurtenissen die je hebt meegemaakt, wat anderen over je zeggen en wat je doet.
Wie vroeger nooit een compliment heeft gekregen en wie nooit is uitgenodigd voor feestjes, spelletjes en gezamenlijke activiteiten, gaat al snel denken dat hij onbelangrijk is of saai. Wie al die dingen wel heeft meegemaakt, vindt het vanzelfsprekend dat hij erbij hoort. Wie altijd van ouders, broertjes, zusjes, vriendjes en vriendinnetjes heeft gehoord dat hij stom is, loopt een grote kans ook zelf te gaan denken dat dit inderdaad het geval is.
Wie altijd is gestimuleerd en geprezen voor wat hij kon, gaat denken dat hij in veel dingen goed is. Wie niet goed is in gymnastiek en sport gaat soms denken dat hij helemaal niks kan. Als het beeld van jezelf dus negatief is, dan dringt positieve informatie uit de omgeving niet door.